De AOW-leeftijd in Nederland blijft in 2030 ongewijzigd op 67 jaar en drie maanden. Dit heeft minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevestigd in een brief aan de Tweede Kamer. Hoewel recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wijzen op een lichte daling in de levensverwachting, blijft de huidige wetgeving ongewijzigd om stabiliteit te garanderen.
De levensverwachting van 65-jarigen in 2030 wordt nu geschat op 20,96 jaar, iets lager dan de voorspellingen van vorig jaar. Deze daling wordt deels toegeschreven aan hogere sterftecijfers in recente jaren. Desondanks blijft de AOW-leeftijd gelijk aan die in 2028 en 2029, omdat wetgeving schommelingen wil voorkomen. De minister benadrukt dat een verlaging van de AOW-leeftijd alleen mogelijk is bij een significante en langdurige daling van de levensverwachting, wat momenteel niet aan de orde is.
De pensioenrichtleeftijd voor aanvullende pensioenen blijft eveneens stabiel. Op basis van de CBS-cijfers blijft deze in 2036 gehandhaafd op 68 jaar. Het huidige systeem, waarbij de AOW-leeftijd gekoppeld is aan de levensverwachting, is ontworpen om het pensioenstelsel betaalbaar en toekomstbestendig te houden. Dit besluit weerspiegelt de balans tussen een veranderende levensverwachting en de noodzaak voor financiële stabiliteit binnen het stelsel.
Meer informatie over de berekeningen en het besluit van de minister is te vinden in het oorspronkelijke bericht op de website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.