Nederlandse automobilisten betalen momenteel ruim 10 cent meer voor een liter benzine dan begin oktober. Dit blijkt uit cijfers van UnitedConsumers, een consumentencollectief dat dagelijks de brandstofprijzen volgt. De prijsstijging is vooral te wijten aan een combinatie van een dalende eurokoers en geopolitieke spanningen.
De lagere waarde van de euro ten opzichte van de dollar speelt een belangrijke rol. Sinds eind september is de euro ongeveer 6 dollarcent minder waard geworden, wat de olieprijs in euro’s omhoog drijft. Olie wordt wereldwijd in dollars verhandeld, en een sterkere dollar betekent automatisch hogere kosten voor Europese landen, waaronder Nederland.
Daarnaast hebben de recente Amerikaanse presidentsverkiezingen indirect invloed gehad. De winst van Donald Trump leidde tot een stijging van de dollarkoers, mogelijk vanwege zijn plannen om de Amerikaanse economie te versterken. Dit effect op de valutamarkt heeft bijgedragen aan de hogere prijzen aan de pomp in Europa.
Ook geopolitieke spanningen, met name in het Midden-Oosten, blijven een belangrijke factor. Politieke onrust in olieproducerende landen kan gevolgen hebben voor de olievoorziening, wat de prijzen wereldwijd beïnvloedt. De prijzen van zowel benzine als diesel laten sinds begin oktober een stijgende trend zien. Dieselgebruikers betalen momenteel zelfs 16,1 cent per liter meer, terwijl de prijs van LPG met 10,3 cent is gestegen en het hoogste niveau sinds maart 2023 heeft bereikt.
De verdere ontwikkeling van de brandstofprijzen is onzeker. Een herstel van de euro ten opzichte van de dollar zou een prijsdaling kunnen betekenen, maar een escalatie van het conflict in het Midden-Oosten kan juist voor een verdere stijging zorgen. Automobilisten moeten voorlopig rekening houden met fluctuaties aan de pomp.