Uit de nieuwste cijfers van de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein blijkt dat in de eerste helft van 2024 bijna één op de drie 75-plussers gebruik maakte van een Wmo-maatwerkvoorziening. Ongeveer 18 procent van deze groep ontving hulp bij het huishouden. Landelijk blijft het totale aantal Wmo-cliënten stabiel, met ongeveer één op de vijftien Nederlanders die in deze periode een beroep deed op een maatwerkvoorziening vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), zo schrijft Binnelands Bestuur op haar website.
De ondersteuning vanuit de Wmo kan bestaan uit maatwerkvoorzieningen, zoals huishoudelijke hulp, maar ook uit algemene voorzieningen die breder toegankelijk zijn. De cijfers tonen aan dat Wmo-maatwerkvoorzieningen een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van ouderen, vooral op het gebied van zelfstandig wonen en huishoudelijke hulp.
Het gebruik van Wmo-voorzieningen varieert echter sterk per gemeente. Dit verschil wordt beïnvloed door lokale demografische kenmerken, zoals de vergrijzing, en door gemeentelijk beleid. Gemeenten hebben de vrijheid om het Wmo-aanbod en de toegang daartoe op verschillende manieren in te richten, wat leidt tot regionale verschillen in gebruik.
Hoewel het aantal cliënten op landelijk niveau redelijk constant blijft, blijft het voor gemeenten een uitdaging om de stijgende zorgvraag door de vergrijzing op te vangen. Met name in gebieden met een relatief hoog aandeel ouderen wordt de druk op Wmo-voorzieningen steeds groter.