Met De Staatsinjectie heeft Tinie Kardol een verontrustende blik op de toekomst neergezet. In deze dystopische roman voert de Nederlandse regering een wet in die ouderen verplicht hun leven te beëindigen zodra ze 85 jaar worden. Hoofdpersoon Ad Stevens, die op het punt staat 85 te worden, moet in een kille en zakelijke wereld afscheid nemen van zijn leven. Kardol neemt de lezer mee in een huiveringwekkend scenario waarin economische belangen boven het menselijke bestaan staan.
Het boek speelt zich af in een toekomst die angstaanjagend realistisch aanvoelt. De "Wet verplichte levensbeëindiging" komt voort uit de wens van de staat om de kosten van de vergrijzing terug te dringen en de economie te redden. Kardol plaatst zijn hoofdpersonage in een samenleving waar het leven van ouderen niet langer waardevol is zodra het economisch niet meer rendabel is. Deze toekomstvisie grijpt terug op discussies die in onze tijd al worden gevoerd, zoals over voltooid leven en de druk op ouderen om plaats te maken voor jongeren.
Het centrale thema van de roman is duidelijk: wat gebeurt er als de staat zich het recht toe-eigent over leven en dood te beslissen? Ad Stevens, die zijn leven als verzorgingshuisdirecteur doorbracht, ziet de levenskracht van ouderen en weet uit ervaring hoe waardevol hun laatste jaren kunnen zijn. Maar in de wereld van De Staatsinjectie tellen die persoonlijke inzichten niet meer. Zijn protest tegen de wet strandt in een wereld waar economische argumenten het laatste woord hebben. De spanning tussen persoonlijke waardigheid en een kille staatslogica vormt de kern van het verhaal.
Een van de meest verontrustende elementen van de roman is hoe de samenleving zich lijkt neer te leggen bij de beslissing van de overheid. Via een referendum stemde de bevolking massaal in met de wet, omdat de kosten van de vergrijzing te groot werden. Dit aspect van het verhaal maakt het des te dreigender: wat als we onze rechten zonder verzet uit handen geven?
Kardol maakt gebruik van krachtige dialogen en een ingenieus plot om de lezer voortdurend te laten nadenken over de waarde van het leven. Het feit dat zelfs een rechtszaak tegen de wet faalt, met het argument dat de economische zekerheid van jongeren belangrijker is dan het leven van ouderen, geeft een ongemakkelijk beeld van georganiseerde solidariteit. Het idee dat ouderen in dit systeem slechts bijdragen aan het herstel van de economie, roept heftige morele vragen op.
De roman voelt des te realistischer door het gebruik van technologieën zoals resomeren – een methode om lichamen op te lossen in vloeistof, die in het verhaal wordt gepresenteerd als een duurzame manier om met het probleem van het tekort aan begraafplaatsen om te gaan. De hoofdrolspeler wordt op grimmige wijze geconfronteerd met de zakelijke winst die zijn beste vriend uit de nieuwe sterftewet haalt. Dit benadrukt hoe cynisch de samenleving is geworden: doodgaan wordt een bedrijfsmatige aangelegenheid.
De Staatsinjectie is een gedurfde reflectie op de huidige maatschappelijke discussies over ouderenzorg en euthanasie, die verder gaat dan eenvoudige vragen over de waarde van een mensenleven. Het verhaal weet de lezer continu uit te dagen: hoeveel vertrouwen kunnen we eigenlijk hebben in de overheid en haar financiële berekeningen?
De roman geeft geen antwoorden, maar zet de deur wagenwijd open voor discussie. Het idee dat fictie soms door de werkelijkheid wordt ingehaald, wordt pijnlijk duidelijk gemaakt door de actualiteit van thema's als woningnood, zorgkosten en de vergrijzing. Kardol laat op angstaanjagende wijze zien hoe een maatschappij die zich volledig laat leiden door economische berekeningen eruit kan zien – en dat die maatschappij misschien dichterbij is dan we denken.
Met De Staatsinjectie heeft Kardol een indrukwekkend werk afgeleverd dat niet alleen als roman overtuigt, maar ook als een aanklacht tegen een samenleving die langzaam de menselijkheid uit het oog dreigt te verliezen.