De Rotterdamse haven, een van de grootste industriële centra van Europa, staat voor een groeiende uitdaging: buitenlandse bedrijven die actief zijn in de haven tonen steeds minder bereidheid om te investeren in groene projecten. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de klimaatdoelen van Nederland, zo schrijft het Financieel Dagblad.
Bijna 80% van de bedrijven in het Rotterdamse havengebied is in buitenlandse handen. Grote multinationals zoals Shell, BP en ExxonMobil bepalen daarmee grotendeels de investeringsagenda. Deze bedrijven hebben echter een beperkte binding met Nederland en baseren hun keuzes vooral op kosten-batenanalyses. Hoge energieprijzen, stikstofregels en personeelstekorten maken Nederland minder aantrekkelijk, waardoor bedrijven hun investeringen mogelijk naar andere landen verplaatsen.
Een zorgwekkend voorbeeld is de verduurzaming van de industrie in de haven. Shell is begonnen met de bouw van een waterstoffabriek ter waarde van één miljard euro, maar heeft plannen voor een tweede fabriek stopgezet. BP stelde een investering van twee miljard euro in een soortgelijk project uit, met het risico dat deze plannen definitief worden geschrapt. Deze fabrieken zouden een belangrijke rol spelen in het gebruik van windenergie voor de productie van groene waterstof, een essentiële stap in de transitie naar een duurzame industrie.
De traditionele petrochemie in de haven heeft het eveneens zwaar. Zo kondigde de Zwitserse oliehandelaar Gunvor onlangs aan zijn raffinaderij in de Europoort te sluiten. Redenen zijn onder meer de torenhoge energiekosten en een ongunstig verdienmodel. Dergelijke ontwikkelingen versterken de onzekerheid over de toekomst van de Rotterdamse haven als centrum voor groene innovatie.
Victor van der Chijs, voorzitter van ondernemersorganisatie Deltalinqs, benadrukt in het FD dat de situatie zorgwekkend is. Multinationals zien Rotterdam niet langer als vanzelfsprekende keuze voor duurzame investeringen. Hoewel de haven een sterke positie behoudt door zijn ligging en bestaande infrastructuur, vormen de lange vergunningsprocedures en regelgeving obstakels. Bedrijven doen er soms wel acht jaar over om een vergunning te krijgen voor een groen project, aldus wethouder Robert Simons. Hij pleit voor noodwetgeving om tijdelijk meer stikstofuitstoot toe te staan tijdens de bouw van duurzame installaties.
Het ministerie van Klimaat en Groene Groei ziet echter niets in dergelijke noodwetgeving. In plaats daarvan wordt gewerkt aan een regionale aanpak om knelpunten gezamenlijk op te lossen, met resultaten die pas in 2025 verwacht worden. Ondertussen benadrukken experts dat concurrentiekracht cruciaal blijft. Multinationals kiezen uiteindelijk voor locaties waar hun investeringen het hoogste rendement opleveren, ongeacht waar het hoofdkantoor gevestigd is.
De balans tussen groene ambities en economische haalbaarheid blijft een grote uitdaging voor de Rotterdamse haven. Zonder concrete maatregelen om investeringen te stimuleren, dreigt Nederland een sleutelrol in de energietransitie te verliezen.