De uitrol van warmtenetten in Zuid-Holland is essentieel om de klimaatdoelen te halen en de energietransitie betaalbaar te houden. Zonder collectieve aanpak dreigt de energietransitie veel duurder uit te vallen en worden klimaatdoelen onhaalbaar. In het adviesrapport ‘Vlottrekken warmte in Zuid-Holland’, gepresenteerd door kwartiermaker Tjerk Wagenaar, wordt gepleit voor samenwerking tussen gemeenten in clusters om warmtebronnen optimaal te benutten en de vraag naar warmte beter te bundelen. Hierdoor kunnen gemeenten de kosten verlagen en efficiënter opereren, iets dat bij losse initiatieven moeilijker te bereiken is.
Door warmtenetten grootschalig aan te leggen, kan Zuid-Holland miljarden besparen, onder andere omdat dit de noodzaak om het elektriciteitsnet te verzwaren verkleint. Wanneer huizen met warm water verwarmd worden, is er minder behoefte aan elektrische warmtepompen. Dit scheelt niet alleen in kosten voor consumenten, maar voorkomt ook dat bedrijven worden belemmerd door overbelasting van het stroomnet. De vertraging van de Wet collectieve warmte (Wcw) maakt het echter lastig om de noodzakelijke stappen te zetten. Huidige energiebedrijven aarzelen om te investeren door een gebrek aan duidelijkheid en lange-termijnperspectief.
Het rapport stelt dat betaalbaarheid een cruciale factor is voor de warmtetransitie. Verwarmen met warm water moet niet alleen voordeliger zijn dan verwarming met een gasgestookte cv-ketel, maar ook aantrekkelijker dan het gebruik van een warmtepomp. Dit vraagt om een stimulans in de Wcw, zodat warmtebedrijven en investeerders een aantrekkelijk rendement kunnen behalen en de stap naar duurzame warmte financieel haalbaar wordt voor de consument.
De provincie Zuid-Holland beschikt over gunstige omstandigheden voor de overstap van gas naar duurzame warmte. In de regio zijn diverse geothermiebronnen aanwezig en de Rotterdamse haven biedt volop mogelijkheden om restwarmte uit de industrie te gebruiken. Met talrijke potentiële afnemers, zoals huishoudens, bedrijven en de glastuinbouw, heeft Zuid-Holland sterke uitgangsposities voor de ontwikkeling van warmtenetten. Het advies stelt voor om zes regionale warmteclusters te vormen: Drechtsteden, Haaglanden, Holland Rijnland, Oostland, Rotterdam en Westland. Binnen deze clusters moeten gemeenten, de provincie en het Rijk samenwerkingsovereenkomsten sluiten om de warmtenetten effectief te ontwikkelen.