Dementie is een ziekte waarbij de hersenen steeds minder goed werken, waardoor het denken en onthouden moeilijker wordt. Hoewel dementie veel voorkomt bij alle ouderen, zijn de problemen van oudere migranten vaak anders en ingewikkelder, waardoor deze groep vaak over het hoofd wordt gezien.
Oudere migranten die in de jaren '60 en '70 naar Nederland kwamen, vooral uit landen als Turkije, Marokko, Suriname en voormalig Joegoslavië, worden nu ouder en krijgen ook meer last van ouderdomsziekten zoals dementie. Omdat deze groep eerder jong was, was er van dit probleem nog geen sprake. Maar nu ze ouder worden, komt dementie vaker voor. Het komt vaak voor dat deze ziekte lastig te erkennen is bij hen, dit kan komen door taal- en cultuurverschillen.
Een belangrijke reden waarom dementie (te) laat of niet wordt gezien, is de taal. Mensen met dementie vallen vaak terug op hun moedertaal, de taal die ze als kind spraken. Dat maakt het lastig om met Nederlandse zorgverleners te praten, omdat zij niet altijd dezelfde taal spreken. Ook wordt dementie in sommige culturen gezien als iets dat bij ouder worden hoort, waardoor families vaak niet naar de dokter gaan voor hulp.
Een ander probleem kan zijn dat sommige migranten de weg naar zorg moeilijk kunnen vinden. Het Nederlandse zorgsysteem is ingewikkeld, en als je de taal niet goed spreekt of niet alle regels kent, is het lastig om de juiste zorg te krijgen. Daarnaast maken oudere migranten minder gebruik van zorg. Een groot deel migranten heeft weinig vertrouwen in de zorg of weet niet goed welke zorg er is. Daarnaast wordt er in sommige culturen verwacht dat familieleden voor ouderen zorgen, wat kan betekenen dat zij minder snel professionele zorg inschakelen, ook wanneer deze eigenlijk hard nodig is. Dit zorgt ervoor dat veel oudere migranten met dementie niet de hulp krijgen die zij nodig hebben.
Soms is er sprake van financiële problemen, bijvoorbeeld als er geen zorgverzekering is afgesloten. Dit maakt het extra moeilijk om toegang te krijgen tot de zorg die ze eigenlijk nodig hebben.
Gelukkig zijn er initiatieven om de zorg voor oudere migranten met dementie te verbeteren. Zorgverleners krijgen bijvoorbeeld speciale trainingen om beter aan te kunnen sluiten bij migranten die niet goed Nederlands spreken of die uit een andere cultuur komen. Dit heet ‘cultureel sensitieve zorg’. Hierbij wordt rekening gehouden met de taal, cultuur en religie van de patiënt. Ook wordt geprobeerd om familieleden meer te betrekken bij de zorg, omdat zij vaak een belangrijke rol spelen.
Er wordt ook steeds meer onderzoek gedaan naar dementie bij oudere migranten. Universiteiten en kenniscentra zoals de Vrije Universiteit Amsterdam en Pharos kijken naar hoeveel oudere migranten dementie hebben en welke zorg zij nodig hebben. Dit onderzoek is belangrijk om te zorgen dat deze mensen in de toekomst de juiste zorg krijgen. Ook wordt gekeken naar hoe erfelijkheid, de omgeving en cultuur invloed hebben op het ontstaan van dementie.