De Rotterdamse burgemeester Carola Schouten zegt dat zij in januari "niet volledig genoeg" is geweest bij de beantwoording van raadsvragen en in een commissiedebat over subsidiefraude in de gemeente. "Deze beantwoording had scherper moeten zijn", laat zij namens het college van burgemeester en wethouders weten in een brief aan de gemeenteraad.
De zaak draait volgens het ANP om subsidies die de gemeente Rotterdam tussen 2010 en 2018 heeft verstrekt aan stichtingen die zich bezighielden met integratie, re-integratie en de-radicalisering. Zij zouden subsidiegeld hebben geïnvesteerd in hun eigen commerciële onderneming, een kaasfabriek in Marokko. Vorig jaar werden drie verdachten in deze zaak vervolgd. Maar zij hoefden uiteindelijk niet voor de rechter te verschijnen, omdat het Openbaar Ministerie de zaak in december afdeed met strafbeschikkingen.
Schouten schreef in januari aan de raad dat haar voorganger Ahmed Aboutaleb in juli 2017 onder embargo werd geïnformeerd over een onderzoek naar mogelijke subsidiefraude door stichtingen die subsidie van de gemeente ontvingen. Bijna een jaar later, in maart 2018, informeerde het OM de burgemeester "over drie stichtingen en drie personen" in dit onderzoek, zodat hij kon beoordelen of hij maatregelen moest nemen wat betreft lopende subsidies. In overleg met het OM werden de subsidies toen niet stopgezet, om het strafrechtelijk onderzoek niet te verstoren, aldus Schouten vorige maand.
NRC meldde dinsdag echter op basis van vertrouwelijke e-mails dat het OM in 2018 helemaal geen bezwaar had tegen het stopzetten van de subsidies aan de betrokken stichtingen en dat burgemeester Aboutaleb ze liet doorlopen. De gemeenteraad wil er onderzoek naar.