De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen die het kabinet oproept om 225 miljoen euro van de geplande bezuiniging op regionaal openbaar vervoer terug te draaien. Van de totale bezuiniging van 335 miljoen euro in 2026 zou daarmee het grootste deel van tafel gaan.
De motie kreeg steun van Kamerleden Habtamu de Hoop (GroenLinks/PvdA), Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Bart van Kent (SP). Zij stellen dat de combinatie van bezuinigingen op de Brede Doeluitkering en aanpassingen aan het studentenreisproduct leidt tot een structureel tekort van 225 miljoen euro vanaf 2026.
Vervoerregio Amsterdam, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, het Interprovinciaal Overleg, samenwerkingsverband DOVA en brancheorganisatie OV-NL reageren verheugd op de uitslag. De organisaties zien de motie als erkenning van het belang van openbaar vervoer voor Nederland.
Zonder compensatie zouden in 2026 buslijnen, trams en metro's verdwijnen of minder vaak rijden. Ook zouden de tarieven stijgen. Vooral bewoners van buitengebieden, ouderen, scholieren en mensen met een laag inkomen zouden daarvan de gevolgen ondervinden.
Zelfs NSC en BBB, die tegen de motie stemden om financiële redenen, steunden in een stemverklaring het doel van goed en betaalbaar openbaar vervoer. De Kamer vindt de bezuiniging onaanvaardbaar vanwege de impact op tarieven en het verdwijnen van ov-aanbod.
De betrokken organisaties verwachten dat het kabinet uiterlijk op Prinsjesdag met een plan komt om het openbaar vervoer voor 2026 veilig te stellen. Zij benadrukken dat het aannemen van de motie niet genoeg is en dat het kabinet moet laten zien hoe dit in de begroting wordt verwerkt.
Niet alle problemen zijn opgelost. Ook na 2026 dreigen financiële problemen in de sector. Bovendien biedt de motie geen oplossing voor de financiële situatie bij NS. De ov-organisaties blijven aandringen op een oplossing voor NS en het schrappen van bezuinigingen ook na 2026.