Geneesmiddelen die het eiwit amyloïde in de hersenen opruimen om zo de ziekte van Alzheimer iets te vertragen, zijn niet geschikt voor de meeste patiënten. Dat blijkt uit de ERGO-studie van het Erasmus MC in de Rotterdamse wijk Ommoord. Wetenschappelijk gezien spreken onderzoekers wel van een hoopvolle ontwikkeling, schrijft Elaine Berghout op de website van het Erasmus MC.
De onderzoekers bekeken welke deelnemers van het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) in aanmerking zouden komen voor de alzheimergeneesmiddelen. De conclusie is dat dit minder dan 15 procent is van de 968 deelnemers met geringe geheugenproblemen en vroege dementie.
‘’Bewijs dat de geneesmiddelen effectief en veilig zijn bij de rest van de patiënten met geringe geheugenproblemen en beginnende dementie ontbreekt’’, vertellen promovendus Jacqueline Claus en arts-epidemioloog Frank Wolters van het Erasmus MC. Dat komt doordat er strenge voorwaarden zijn gesteld voor deelname aan de onderzoeken naar de alzheimergeneesmiddelen. Hierdoor waren bijvoorbeeld patiënten met hart- en vaatziekten niet goed vertegenwoordigd.
De deelnemers aan de geneesmiddelenonderzoeken kregen gedurende achttien maanden één of twee keer per maand een infuus in het ziekenhuis, soms gelijktijdig met hersenscans. Ook kregen zij vooraf een PET-scan of ruggenprik om de eiwitten in het hersenvocht te beoordelen.
Ondanks alle mitsen en maren zijn Claus en Wolters hoopvol. ‘’Het is hoopgevend dat we steeds meer leren over alzheimer, ook al betekent dat voor nu hooguit maar voor een paar patiënten een kleine verbetering. Wetenschappelijk gezien is het een waardevolle vooruitgang, waar we weer verder op kunnen bouwen.’’
Volledig artikel is hier te lezen.