Vijf procent van de medewerkers in de kinderopvang voldoet niet aan de aangescherpte taaleisen die in 2025 van kracht worden. Dit blijkt uit recent onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder managers van kinderopvanglocaties. De groep die moeite heeft met het vereiste niveau bestaat voornamelijk uit medewerkers van zestig jaar en ouder.
De nieuwe regelgeving schrijft voor dat pedagogisch medewerkers moeten beschikken over taalniveau 3F/B2, vergelijkbaar met mbo-niveau 4. Voor deze oudere werknemers is een overgangsregeling ingesteld die hen drie jaar extra tijd geeft om aan de taaleis te voldoen. Gezien hun leeftijd bereiken velen echter mogelijk al de pensioengerechtigde leeftijd voordat deze periode afloopt.
Als alternatief kunnen deze medewerkers worden ingezet bij de buitenschoolse opvang, waar minder strenge taaleisen gelden. Op deze locaties volstaat niveau 2F/B1, wat overeenkomt met mbo-niveau 2-3. Voor meertalige kinderopvanglocaties gelden afwijkende regelingen, terwijl gastouders geheel zijn vrijgesteld van deze taaleisen.