Nederlandse ouderen beschikken gemiddeld over een kwartmiljoen euro aan vermogen, voornamelijk door overwaarde in hun woningen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van Plus Magazine onder 1592 senioren waar het AD over schrijft. De cijfers komen overeen met een eerdere studie van Plus Magazine uit 2014, toen het CBS vergelijkbare vermogens registreerde.
Het onderzoek toont aan dat 64 procent van de ouderen zichzelf niet als rijk beschouwt, ondanks hun sterke financiële positie. Van de ondervraagden heeft 23 procent een overwaarde tussen 100.000 en 200.000 euro in hun woning. Bij 22 procent ligt dit bedrag tussen 300.000 en 500.000 euro.
De werkelijke spaartegoeden blijven beperkt: de helft van de ouderen heeft maximaal 25.000 euro aan spaargeld. Slechts één op de vijf belegt in aandelen of obligaties, waarbij 70 procent van deze beleggers niet meer dan 50.000 euro heeft geïnvesteerd.
Een vergelijking met 2014 laat zien dat het vermogen van ouderen stabiel is gebleven. Toen bedroeg het gemiddelde vermogen 250.000 euro, nu ligt de gemiddelde overwaarde op 261.000 euro. Het inkomen van twee derde van de seniorenhuishoudens blijft onder modaal (46.500 euro bruto per jaar).
Ouderen wijzen op hun jarenlange werkzame leven als verklaring voor hun opgebouwde vermogen. In het Plus Magazine-onderzoek uiten verschillende respondenten kritiek op het uitgavenpatroon van jongeren. Ze wijzen op reizen, concerten en horeca-uitgaven als redenen waarom jongeren moeilijker een huis kunnen kopen.
Zeven op de tien ouderen blijft sparen, ook nu het financieel niet meer nodig is. De meerderheid let op aanbiedingen en kortingen. Ruim de helft wil een substantiële erfenis nalaten, waarbij ze de erfbelasting als onrechtvaardig beschouwen.
Deze cijfers tonen dat het vermogen van Nederlandse ouderen vooral bestaat uit hun woningbezit, terwijl hun liquide middelen beperkter zijn. Dit beeld is in de afgelopen tien jaar nauwelijks veranderd.