De rechtbank Rotterdam heeft op 20 november 2024 een 28-jarige vrouw en een 31-jarige man vrijgesproken van poging tot doodslag en zware mishandeling van hun vijf weken oude dochter. Hoewel vastgesteld is dat het meisje ernstige verwondingen had, waaronder botbreuken en bloeduitstortingen, kon niet worden bewezen wie van de ouders verantwoordelijk was voor het toebrengen van dit letsel.
Op 16 juli 2020 brachten de ouders hun dochter met ernstige verwondingen naar het ziekenhuis. Medisch personeel constateerde dat de aard van de verwondingen niet verklaard kon worden door een medische oorzaak en meldde het incident bij de autoriteiten. Deskundigen concludeerden dat de verwondingen waarschijnlijker het gevolg waren van mishandeling dan van een ongeluk, gezien de specifieke kenmerken van de breuken en de combinatie van letsels.
De rechtbank stelde vast dat het meisje is mishandeld en dat het letsel is ontstaan in een periode waarin de ouders de enige verzorgers waren. Echter, uit het beschikbare bewijs kon niet worden afgeleid wie van de ouders het letsel heeft toegebracht. Hierdoor achtte de rechtbank het niet mogelijk om tot een veroordeling over te gaan en sprak beide ouders vrij.