De rechtbank in Rotterdam heeft een politieagent vrijgesproken van de beschuldiging dat hij zijn gezag zou hebben misbruikt tijdens een incident met een dakloze man. De agent had zijn stroomstootwapen op de man gericht en hem opgedragen om te gaan liggen, wat leidde tot deze zaak.
Het Openbaar Ministerie (OM) stelde dat de agent het stroomstootwapen onjuist had gebruikt, omdat dit wapen alleen ingezet mag worden tijdens een aanhouding of bij gevaar voor ernstig lichamelijk letsel of levensbedreigende situaties. Volgens het OM was er in dit geval geen sprake van een dergelijke situatie, waardoor het gebruik van het wapen volgens hen onterecht was.
De agent verklaarde echter dat hij de situatie als onveilig inschatte en bang was voor agressief gedrag van de dakloze man. Hij gebruikte het wapen niet om aan te vallen, maar om de situatie te de-escaleren.
De rechter oordeelde dat, hoewel de agent de regels voor het gebruik van een stroomstootwapen had overtreden, dit niet automatisch betekent dat hij zijn gezag misbruikte in de zin van artikel 365 van het Wetboek van Strafrecht. De rechter merkte op dat er geen bewijs was dat de agent bewust de regels had geschonden. De agent handelde volgens hem naar de instructies die hij tijdens een cursus had gekregen.
Het OM kreeg in deze zaak geen gelijk, en de agent werd vrijgesproken van strafrechtelijke vervolging. De rechter stelde dat een disciplinaire maatregel, die de agent al opgelegd had gekregen, meer gepast was voor deze situatie dan strafrechtelijke vervolging.