Het College voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat reisorganisatie OAD verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte. Dit oordeel volgde nadat een vrouw met een inklapbare rollator verplicht werd een medereiziger mee te nemen om deel te kunnen nemen aan een busreis naar Zuid-Engeland en het eiland Wight.
De vrouw, die vanwege chronische rugklachten een lichtgewicht rollator gebruikt voor lange afstanden, voldeed aan alle reisvoorwaarden: ze was in goede conditie, mobiel en kon zelfstandig de bus in- en uitstappen. Desondanks stelde OAD dat zij zonder begeleider niet aan de reis mocht deelnemen, met als argument dat het meenemen van een rollator zonder hulp van een medereiziger tot gevaarlijke situaties zou kunnen leiden.
OAD verwees naar veiligheidsrisico's in het Verenigd Koninkrijk, waar aan de linkerkant van de weg wordt gereden. Hierdoor moeten reizigers vaak aan de kant van het rijdende verkeer uitstappen. Volgens OAD zou het voor een minder mobiele reiziger gevaarlijk zijn om zonder hulp het bagageruim te openen en de rollator eruit te halen. De vrouw gaf echter aan volledig mobiel te zijn en geen hulp nodig te hebben bij het in- en uitstappen of het hanteren van haar rollator.
Het College oordeelde dat OAD zonder individueel onderzoek heeft besloten dat de vrouw niet zelfstandig aan de reis kon deelnemen. Er heeft geen gesprek plaatsgevonden om haar mobiliteit en het gebruik van de rollator te evalueren. Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) is een aanbieder verplicht om per individu te beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een veiligheids- of gezondheidsrisico. OAD heeft dit nagelaten en daarmee verboden onderscheid gemaakt.
Dit oordeel benadrukt het belang voor reisorganisaties om zorgvuldig en individueel te beoordelen of er sprake is van risico's bij het meenemen van hulpmiddelen zoals een rollator. Algemene aannames zonder persoonlijk onderzoek kunnen leiden tot discriminatie en zijn in strijd met de Wgbh/cz. Reisorganisaties dienen daarom in gesprek te gaan met reizigers die een hulpmiddel willen meenemen en te beoordelen of er daadwerkelijk een gevaar is voor de veiligheid en/of gezondheid.
Het College voor de Rechten van de Mens benadrukt dat het VN-verdrag handicap, dat sinds 2016 in Nederland van kracht is, autonomie en gelijke behandeling van mensen met een handicap centraal stelt. Reisorganisaties en andere dienstverleners dienen hun beleid en praktijk hierop af te stemmen om discriminatie te voorkomen.