Rotterdam moet zorgvuldiger omgaan met cijfers over mensen met een licht verstandelijke handicap. In sommige gevallen zijn ze stigmatiserend en beledigend, vooral wanneer er sprake is van afgeleide indicatoren zoals laag onderwijsniveau en laag inkomen. Bovendien wijken de cijfers veel te veel van elkaar af. Dat zegt de Rotterdamse fractie van Volt.
De uiteenlopende cijfers komen naar voren in verschillende documenten en rapporten van de gemeente. Zo wordt in het uitvoeringsprogramma NPRZ 2023-2027 aangeven dat ca. 100.000 Rotterdammers en ongeveer een derde van de bewoners op Rotterdam-Zuid een licht verstandelijke beperking zou hebben. Verder wordt in het regiobeeld Rotterdam, de grondlegger voor het regionaal zorgakkoord, aangegeven dat “in grote delen van Rotterdam bijna de helft van de bevolking een licht verstandelijke beperking heeft”.
Volt vindt het opmerkelijk dat er zelfs een hittekaart wordt gebruikt om verschillen tussen Rotterdamse wijken-en gebieden aan te wijzen. En daarnaast hanteert men in het ‘Plan Zicht op mensen met een licht verstandelijke beperking (2023-2025)’ een schatting tussen de 40.872 tot 53.006 bewoners, terwijl in eerder onderzoek uit 2019 een bandbreedte van 56.000 tot 100.000 inwoners werd gebruikt.
Raadslid Tim Kind is benieuwd welke bronnen methodologie en methode van dataverzameling aan al die cijfers ten grondslag liggen en hoe zorgwethouder Buijt al die verschillen kan verklaren. Hij schreef hem er een brief over.