Rotterdam kampt, net als Amsterdam, Den Haag en Utrecht, met een hoog percentage daklozen van niet-Nederlandse afkomst. Van de daklozen in deze vier grootste steden is 70 procent geboren buiten Europa of heeft ouders die daar geboren zijn. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over dakloosheid in Nederland.
In Rotterdam en de andere drie grootste steden is slechts 16 procent van de daklozen, net als hun ouders, geboren in Nederland. Dit staat in contrast met de overige gemeenten, waar dit percentage 41 procent bedraagt. De vier grootste steden samen herbergen 32 procent van alle daklozen in Nederland.
Het totale aantal daklozen in Nederland is gestegen naar 33 duizend begin 2024, een toename ten opzichte van de 27 duizend in 2022. Van deze groep is 83 procent man. De leeftijdsverdeling toont dat 20 procent tussen de 18 en 27 jaar is, 61 procent tussen de 27 en 50 jaar, en 20 procent tussen de 50 en 65 jaar.
Het CBS baseert deze cijfers op verschillende bronnen, waaronder registraties van mensen met een postadres bij een opvang en mensen met een bijstandsuitkering. Opvallend is dat 70 procent van de daklozen niet in deze officiële registers voorkomt. Deze 'onzichtbare' groep wordt door het CBS bijgeschat met een speciale methode.
De problematiek in Rotterdam en de andere drie grootste steden wordt gekenmerkt door een groot aandeel mensen met een migratieachtergrond. In deze steden heeft 45 procent van de daklozen een geboorteplaats buiten Europa, terwijl nog eens 25 procent ouders heeft die buiten Europa geboren zijn. Deze percentages liggen beduidend lager in de rest van Nederland.