In het derde kwartaal van 2024 heeft de stijgende trend van het aandeel mensen dat actief op zoek is naar (ander) werk zich voortgezet. De arbeidsmarktactiviteit ligt inmiddels op 13,5%, de hoogste stand in ruim zes jaar tijd. Het zijn vooral werkenden die naar verhouding vaker op zoek zijn naar een andere baan.
Hoewel het totale arbeidsaanbod hierdoor niet groter wordt, wordt het voor werkgevers wel iets makkelijker om vacatures (sneller) te vervullen als een grotere groep mensen zelf op zoek is naar werk. Bovendien kan het de productiviteit vergroten als mensen een baan vinden die beter bij ze past. Doordat laag-/lager-productief werk en werkgevers bijvoorbeeld worden ingeruild voor banen en werkgevers die productiever zijn en waar werknemers meer werkplezier beleven.
Verloop kan de productiviteit echter ook schaden, zeker als het gaat om zogenaamde ‘regretted losses’. Vandaar dat interne mobiliteit enorm belangrijk is om de mensen die wel goed op hun plek zitten, te behouden en te laten groeien in productiviteit.
Een andere opvallende ontwikkeling die zich doorzet in het derde kwartaal, is de toename van het aandeel vaste contracten onder mensen die recent een (andere) baan hebben gevonden (baanvinders). Dat aandeel is gestegen tot 47,0%. Een nieuw record, terwijl er in het vorige kwartaal ook al sprake was van een record.
Hoewel de economie hapert en de arbeidsmarkt licht afkoelt, zitten werkgevers nog steeds te springen om personeel. De krapte is in het derde kwartaal licht afgenomen, maar nog altijd groot. Vaste contracten worden sneller gegeven om personeel te werven én te behouden. De werknemer heeft, gezien de krapte op de arbeidsmarkt, bovendien nog steeds een sterke onderhandelingspositie en kan – om verschillende redenen, zoals de wens om een huis te kopen – een vast contract ‘afdwingen’.