Tieners worden vaak afgeschilderd als egoïstisch en ongeïnteresseerd in anderen, vooral door nieuwsberichten over asociaal gedrag, mentale problemen en middelengebruik. Maar dit beeld blijkt niet helemaal te kloppen. Volgens dr. Suzanne van de Groep, universitair docent Klinische Psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, vertonen veel jongeren juist prosociaal gedrag en zijn ze bereid aardig te zijn en te helpen waar mogelijk. Van de Groep onderzoekt waarom en wanneer jongeren sociaal gedrag vertonen en wat er in hun brein gebeurt tijdens deze interacties. Ze deelt haar inzichten in een interview op NPO Radio 1.
Het onderzoek van Van de Groep richt zich op prosociaal gedrag, oftewel gedrag dat anderen ten goede komt. Dit kan bijvoorbeeld helpen, delen, of samenwerken omvatten. Uit haar bevindingen blijkt dat jongeren wel degelijk bereid zijn om anderen te helpen, en dat vooral bekenden zoals vrienden en familie op hun steun kunnen rekenen. Van de Groep benadrukt dat het stereotype van tieners als zelfgericht en egoïstisch een eenzijdige weergave is. Veel jongeren zijn in feite vrijgevig en sociaal ingesteld, vooral wanneer zij een persoonlijke band hebben met de ander of wanneer zij zien dat iemand hulp nodig heeft.
Een belangrijk aspect van Van de Groeps onderzoek is de manier waarop jongeren hun sociale gedrag aanpassen aan verschillende situaties. Tieners ontwikkelen de vaardigheid om hun vrijgevigheid af te stemmen op de context en leren steeds beter in te schatten wat een ander nodig heeft. Deze groeiende gevoeligheid voor de sociale omgeving is ook terug te zien in de ontwikkeling van hun brein, dat zich in deze fase nog volop aanpast en verfijnt.
Een opvallende bevinding is dat jongeren vrijgeviger worden wanneer ze in staat zijn om zich in te leven in de ander. Empathie, oftewel het vermogen om het perspectief van anderen in te nemen, speelt hierin een sleutelrol. Dit inzicht is niet alleen relevant voor ouders en opvoeders, maar kan ook bijdragen aan het aanpakken van grotere maatschappelijke uitdagingen zoals polarisatie en sociale ongelijkheid. Van de Groep suggereert dat het stimuleren van empathie bij jongeren hen kan helpen om ook vreemden met meer begrip en vrijgevigheid te benaderen.
Met haar onderzoek hoopt Van de Groep een genuanceerder beeld van jongeren te schetsen en bij te dragen aan een beter begrip van hun sociale ontwikkeling. Haar bevindingen tonen aan dat tieners niet alleen bezig zijn met zichzelf, maar juist een toenemende bereidheid vertonen om anderen te helpen, mits ze de ruimte krijgen om zich in te leven in de ander.