De Tweede Kamer heeft deze week unaniem een motie aangenomen die pleit voor een blijvende rol van gepensioneerdenverenigingen bij pensioenbeleid. De motie, ingediend door NSC-Kamerlid Agnes Joseph en medeondertekend door parlementariërs van CDA en BBB, vraagt minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verkennen hoe deze betrokkenheid vorm kan krijgen. De stemming markeert een belangrijke ontwikkeling in de positie van gepensioneerdenorganisaties. "Deze motie zet een betekenisvolle stap vooruit", reageert John Kerstens, voorzitter van de Koepel Gepensioneerden. "Het gaat niet meer om de vraag óf onze verenigingen betrokken worden, maar hóe."
Daarnaast stemde een meerderheid voor een motie die de minister opdraagt te onderzoeken of de indexatieregels versoepeld kunnen worden voor pensioenfondsen die niet overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit onderzoek moet in de eerste helft van 2025 zijn afgerond. Deze timing is opmerkelijk, aangezien de minister eerder voorstelde dit pas over enkele jaren te onderzoeken. De Kamer nam ook twee andere moties aan. De eerste vraagt om een evaluatie in 2025 van de eerste pensioenfondsen die per 1 januari 2025 overgaan naar het nieuwe stelsel. De tweede motie richt zich op de AOW-leeftijd. De minister moet zich voorbereiden op een scenario waarin de levensverwachting niet stijgt maar daalt, wat zou kunnen leiden tot een verlaging van de AOW-leeftijd.
De Koepel Gepensioneerden adviseert haar verenigingen om bij de beoordeling van transitieplannen een voorbehoud te maken in verband met de mogelijke uitkomsten van het indexatieonderzoek. Dit geldt ook voor vertegenwoordigers in belanghebbenden- en verantwoordingsorganen die zich moeten uitspreken over invaarbesluiten van pensioenfondsen.