De rechtbank in Rotterdam heeft een 83-jarige man uit Barendrecht vrijgesproken van de verdenking van ontucht. De man werd door het Openbaar Ministerie (OM) beschuldigd van het misbruiken van zijn positie als hulpverlener om tussen 2006 en 2014 seksuele handelingen met een cliënt te verrichten. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.
De zaak kwam aan het licht nadat de aangeefster in 2018, jaren na de vermeende incidenten, aangifte deed tegen de verdachte. Deze aangifte werd ingediend na uitgebreide media-aandacht voor eerdere strafzaken waarin de verdachte was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Volgens de rechtbank is een deel van de ten laste gelegde feiten inmiddels verjaard, wat betekent dat deze niet meer kunnen worden vervolgd.
De rechtbank vond de verklaring van de aangeefster betrouwbaar, maar benadrukte dat aanvullend bewijs nodig is voor een veroordeling. Omdat de verdachte de feiten ontkent en de aangeefster moeite had om concrete gebeurtenissen te beschrijven, kon de rechtbank niet vaststellen dat de beschuldigingen bewezen zijn.
Een getuige, die volgens de aangeefster aanwezig zou zijn geweest bij de seksuele handelingen, ontkende dat deze plaatsvonden. Een andere getuige weigerde een verklaring af te leggen, terwijl andere verklaringen vooral gebaseerd waren op geruchten en 'van horen zeggen'. De rechtbank wees er verder op dat eerdere veroordelingen van de verdachte in vergelijkbare zaken niet als bewijs konden dienen in deze zaak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren.