Nederland slaagt er waarschijnlijk niet in om alle waterkwaliteitsdoelen voor 2027 te behalen. Dat blijkt uit het Koepelrapport over de Kaderrichtlijn Water (KRW) dat naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het rapport toont aan dat de waterkwaliteit in Nederlandse wateren wel is verbeterd, maar nog niet voldoet aan de Europese eisen. Op dit moment wordt aan ongeveer 80 procent van de doelstellingen voldaan. Voor een positieve eindbeoordeling moet echter aan alle eisen worden voldaan.
De overheid meet de waterkwaliteit in 745 oppervlaktewateren, zoals meren en rivieren, en in 23 grondwatergebieden. In totaal worden hierbij 100.000 verschillende meetpunten gecontroleerd. Elk meetpunt moet aan strenge normen voldoen. Volgens het rapport zijn er de afgelopen vijftien jaar wel veel verbeteringen doorgevoerd, maar zijn de bronnen van vervuiling onvoldoende aangepakt. Als oplossing worden onder meer strengere normen en beter toezicht voorgesteld.
De provincie Zuid-Holland zegt dat de conclusies geen verrassing zijn. Het is een publiek geheim dat er een enorme opgave ligt. Zuid-Holland voldoet al aan 80 procent van de doelen, maar op sommige plekken nog lang niet. Om de doelen alsnog te halen heeft het Rijk in 2023 een speciaal impulsprogramma gestart. Hierin werken verschillende overheden samen aan extra maatregelen. Het Koepelrapport beoordeelt deze extra inspanningen als effectief, maar het blijft onzeker of alle doelen in 2027 worden gehaald. Dit komt mede doordat de effecten van watermaatregelen vaak pas na langere tijd zichtbaar worden.
De Kaderrichtlijn Water is een Europese afspraak die bepaalt dat al het water in rivieren, meren, sloten en grondwater in 2027 aan bepaalde kwaliteitseisen moet voldoen. Het water moet chemisch schoon zijn en ecologisch gezond. Ook na 2027 blijven de Nederlandse overheden werken aan het verbeteren van de waterkwaliteit.