In het hart van Rotterdam, op het Grotekerkplein bij de Laurenskerk, wordt deze week stilgestaan bij een van de donkerste episodes uit de recente Europese geschiedenis. De genocide van Srebrenica, waarbij in juli 1995 meer dan achtduizend Bosniak mannen en jongens werden vermoord, wordt dertig jaar later herdacht in een stad waar veel Bosnische-Nederlanders wonen. Rotterdam kiest bewust voor een eigen moment van herdenking, los van de nationale ceremonie in Den Haag, om ruimte te bieden aan lokaal gedeeld verdriet, herinnering en bewustwording.
De lokale herdenking vindt plaats op zaterdag 5 juli bij het Stadspodium aan het Grotekerkplein. Burgemeester Carola Schouten opent de plechtigheid. In het programma worden persoonlijke verhalen gedeeld, er is ruimte voor twee minuten stilte en kinderen kunnen op een creatieve manier deelnemen aan de herdenking. Het initiatief wil niet alleen gedenken wat er is gebeurd, maar vooral stilstaan bij wie er zijn verdwenen: 8.372 mensen, met namen, gezichten, families en toekomstdromen.
De genocide in Srebrenica staat bekend als de grootste volkerenmoord op Europese bodem sinds de Tweede Wereldoorlog. In juli 1995 trok het Bosnisch-Servische leger onder leiding van Ratko Mladić de door de Verenigde Naties als ‘veilig gebied’ aangemerkte enclave binnen. Tienduizenden burgers, voornamelijk Bosniakken, hadden daar hun toevlucht gezocht. De Nederlandse VN-soldaten van Dutchbat konden hen niet beschermen. In enkele dagen tijd werden duizenden mannen en jongens gescheiden van hun families, gedeporteerd en systematisch vermoord. Vrouwen, kinderen en ouderen werden onder dwang naar andere delen van Bosnië gebracht.
De nasleep van Srebrenica is nog altijd voelbaar, ook in Nederland. De Nederlandse staat werd in 2019 gedeeltelijk aansprakelijk gesteld voor het falen van bescherming van een groep vluchtelingen. In de diaspora leven de littekens voort in de vorm van verlies, trauma en vaak een gevoel van onbegrip in de samenleving. In Rotterdam wonen honderden Bosnische Nederlanders voor wie de herdenking niet alleen een moment van rouw is, maar ook een poging tot erkenning en verbinding.
Het is precies die reden waarom de gemeente Rotterdam en betrokken organisaties ervoor kiezen om lokaal te herdenken. De nationale herdenking in Den Haag blijft belangrijk, maar wordt als onvoldoende ervaren om de gelaagde pijn en het blijvende belang van deze geschiedenis recht te doen. Bovendien is er in veel Nederlandse steden, ook in Rotterdam, nog weinig kennis over wat er precies in Srebrenica is gebeurd. De lokale herdenking moet bijdragen aan die bewustwording, juist ook onder jongere generaties.
Om het verleden tastbaarder te maken, is in gebouw De Heuvel een kunstinstallatie ingericht met de titel ‘8.372’. Deze installatie, ontwikkeld door filmmaker en vormgever Dženita Čamo en politicoloog en activist Božica Simeunović, toont op indringende wijze de namen van alle slachtoffers van de genocide. De installatie benadrukt het persoonlijke verhaal achter elk cijfer. Elke naam roept vragen op over wie deze persoon was, wat zijn of haar dromen waren, en wat de samenleving verloren is door hun dood.
De combinatie van kunst en herdenking speelt een belangrijke rol in de manier waarop Rotterdam de herinnering levend wil houden. Door middel van visuele en emotionele confrontatie worden bezoekers uitgedaagd om zich te verplaatsen in de ervaringen van slachtoffers en nabestaanden. Deze aanpak sluit aan bij bredere inspanningen om geschiedenis niet alleen via feiten en jaartallen over te brengen, maar ook via empathie en betrokkenheid.
Herdenken in Rotterdam is daarmee niet enkel een terugblik, maar ook een moreel kompas. De genocide in Srebrenica gebeurde in het zicht van de internationale gemeenschap. De aanwezigheid van VN-troepen bood geen bescherming, internationale waarschuwingen werden genegeerd en politieke besluitvorming kwam te laat. Het herdenken van Srebrenica dertig jaar later is dus ook een herinnering aan de gevolgen van onverschilligheid, verdeeldheid en wegkijken. Het stelt de vraag wat samenlevingen vandaag doen om zulke fouten in de toekomst te voorkomen.
Voor veel Rotterdammers met Bosnische wortels is dit herdenken een jaarlijks terugkerend, emotioneel moment. Maar voor anderen is het misschien de eerste kennismaking met een geschiedenis die zich buiten de grenzen van Nederland voltrok, maar waarin Nederland wel degelijk een rol speelde. Juist daarom is het van belang dat deze herdenking zichtbaar plaatsvindt in de publieke ruimte van de stad.
De herinnering aan Srebrenica is daarmee geen gesloten hoofdstuk, maar een verhaal dat steeds opnieuw verteld moet worden. Opdat de gezichten van de slachtoffers blijven spreken, hun namen niet worden vergeten en hun verhalen onderdeel worden van ons gezamenlijk geheugen. In een tijd waarin internationale spanningen, nationalisme en uitsluiting opnieuw zichtbaar zijn, is het levend houden van deze herinnering urgenter dan ooit.