Er zijn van die dingen die je pas begrijpt als je ze meemaakt. Zoals met 24 graden over de Erasmusbrug rijden, dak open, zonnebril op, wind door je haren en een gevoel van superioriteit dat zelfs een VVD’er op campagne jaloers maakt. Jazeker, ik rijd cabrio. En nee, ik ben niet kaal. Integendeel. Mijn kapsel – een krullende, licht golvende haardos – beweegt mee op de maat van het verkeer. Volgens wetenschappelijk onderzoek ben ik daarmee niet alleen het toonbeeld van stijl, maar ook van verkeersveiligheid.
Want wat blijkt? Cabrio’s zijn veiliger dan auto’s met een vast dak. Ik herhaal: veiliger. Minder letsel, minder dodelijke ongelukken, en – nu komt het – cabriorijders zijn tot 15% alerter. Natuurlijk zijn we dat. Als je open rijdt in Rotterdam, blijf je vanzelf scherp. Je moet wel. Je weet nooit wanneer er een deelscooter zonder berijder je pad kruist of wanneer een duif besluit dat je dashboard eruitziet als een parkeerplek.
Men denkt vaak: cabrio’s zijn alleen voor rijke patjepeeërs met een midlifecrisis. Maar in Rotterdam is de realiteit anders. Hier is een cabrio een overlevingsstrategie. Door die open lucht voel je de stad écht. Elk stoplicht wordt een meditatief moment, elk geluid een herinnering dat je leeft – of dat er een ambulance nadert omdat iemand weer dacht met 80 over de Meent te kunnen scheuren.
En dan dat stukje geluk. Onderzoek zegt dat cabriorijders 6% gelukkiger zijn. Geen verrassing. Wie zou er niet gelukkig worden van een ritje langs de Maas, terwijl je haar zich gedraagt als een Beyoncé-ventilator-reclame? (Ja, ook bij windkracht 5.)
Toch zijn cabrio’s een zeldzaam ras geworden. Nieuwe modellen zijn schaars en prijzig. Gelukkig leeft de occasionmarkt nog. Zelf rijd ik een tweedehands Peugeot 307 CC. Geen Ferrari, maar wel eentje waarbij het dak elektrisch opengaat – als het tenminste niet regent. En dat is al meer dan je van sommige Rotterdammers kunt zeggen: die blijven óók liever dicht als het dreigt.
Dus, lieve mede-Rotterdammers: oordeel niet te snel als je een man ziet rijden met een brede glimlach en zijn haren dansend in de zon. Misschien is hij geen patser, maar gewoon een man die het leven begrijpt. Een man die weet dat een dak soms overbodig is, zeker als je gedekt wordt door de zon, de stad en een beetje gezonde zelfspot.
En mocht je me ooit zien stilstaan bij de Maastunnel met het dak nog open terwijl het net begint te regenen? Dan weet je: zelfs de gelukkigste cabriorijder krijgt wel eens een nat pak. Maar hé, ik ben tenminste veilig én stijlvol nat geworden.