In 2024 zijn in Rotterdam elf mensen om het leven gebracht door moord of doodslag. Daarmee staat de stad, na Amsterdam, op de tweede plek van Nederlandse gemeenten waar de meeste slachtoffers vielen. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Landelijk kwamen vorig jaar 120 mensen door moord of doodslag om het leven, vijf minder dan in 2023. Het ging om 76 mannen en 44 vrouwen. In Amsterdam vielen 18 slachtoffers, in Rotterdam 11 en in Den Haag 8.
Opvallend is dat bijna de helft van de vrouwelijke slachtoffers in Nederland werd gedood door een (ex-)partner. Vaak gebeurde dat in de eigen woning, meestal met een steekwapen of door wurging. Bij mannen lag het beeld anders: zij werden vaker slachtoffer van kennissen of van afrekeningen in het criminele circuit. Ruim 70 procent van de mannelijke slachtoffers kwam om door een vuur- of steekwapen.
Ook kinderen waren niet veilig: in de periode 2020-2024 werden in Nederland 30 kinderen jonger dan 10 jaar vermoord, in de meeste gevallen door een ouder.
Hoewel de aantallen nog steeds schokkend zijn, benadrukt het CBS dat Nederland internationaal gezien tot de landen met relatief weinig moorden behoort. Alleen in Ierland, Zwitserland, Italië en Slovenië zijn het er nog minder. Bovendien ligt het aantal slachtoffers ruim de helft lager dan begin deze eeuw, toen jaarlijks gemiddeld meer dan 230 mensen werden vermoord.
Toch blijft de positie van Rotterdam zorgelijk: met elf moorden in één jaar tijd is de Maasstad na Amsterdam de gemeente waar de meeste slachtoffers vielen. Daarmee bevestigt Rotterdam opnieuw zijn plaats in de top van steden waar moord en doodslag relatief vaak voorkomen.
