Het stadsbestuur van Rotterdam beoordeelt het verbranden van de Koran als een verwerpelijke actie, maar kan die als onderdeel van een demonstratie net verbieden. Wel kan het schenden van de Koran bijdragen aan de weging van een rechter of er in het geval van een demonstratie en de uitingen die daar worden gedaan sprake is van een strafbaar feit.
Locoburgemeester Simons antwoordt dit op vragen van de fractie van de moslimpartij Denk, die in juni opgeschrikt werd door de aankondiging van een Koranverbranding door de ultrarechtse groepering Pegida. De burgemeester heeft overigens bij zo’n demonstratie wel het recht om die te verplaatsen. Gebeurt dat, dan zien anti-islambewegingen als Pegida in de meeste gevallen van zo’n demonstratie af.
Raadslid Soytekin had om een verbod gevraagd omdat ‘’deze walgelijke actie niet alleen kwetsend en provocerend is voor duizenden Rotterdamse moslims, maar draagt ook bij aan het voeden van spanningen, polarisatie en haat in onze samenleving.’’
De laatste keer dat een demonstratie van Pegida in Rotterdam bijna uit de hand liep was in de zomer van 2018. Toen wilde de groepering van Edwin Wagensveld tijdens de Ramadan provocerend gaan barbecueën naast de Laleli moskee op Zuid. Ook die demonstratie werd niet verboden, maar ging uiteindelijk op het laatste moment niet door omdat honderden boze jongeren zich rond de afgezette BBQ-plek hadden verzameld. Wagensveld koos toen eieren voor z’n geld.