De gemeente Rotterdam ziet geen noodzaak om de samenwerking met het onafhankelijke Huurteam voort te zetten. In antwoorden op schriftelijke raadsvragen van JOU, Lijst Verkoelen en Leefbaar stelt het college dat de ondersteuning aan huurders gewaarborgd blijft via andere middelen. De beëindiging van de samenwerking met het Huurteam is volgens het college geen beleidswijziging, maar het gevolg van het aflopen van een opdracht aan een commerciële partij.
Volgens de gemeente wordt huurdersondersteuning nu anders georganiseerd, mede dankzij nieuwe wettelijke mogelijkheden via de Wet goed verhuurderschap en de Wet betaalbare huur. Huurders kunnen terecht bij het gemeentelijke meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag, het telefoonnummer 14010, of bij samenwerkingspartners zoals Stichting Je Goed Recht en het Juridisch Loket. Hiermee ontstaat volgens het college een breed vangnet, zonder dat commerciële inzet nodig is.
Op de vraag of vooraf een effectstudie is uitgevoerd, antwoordt het college ontkennend. Ook is er geen kosten-batenanalyse gemaakt van de nieuwe aanpak ten opzichte van de inzet van het Huurteam. De kosten van de eerdere aanpak liepen op tot €670.000 per jaar. Volgens het college is een directe vergelijking niet mogelijk vanwege het verschil in doelen, aanpak en wettelijke kaders.
De gemeente stelt verder dat haar handhavingsaanpak in de praktijk vergelijkbaar is met de zogenoemde escalatieladder in Amsterdam, waarin eerst wordt ingezet op herstel voordat sancties volgen. Boetes worden alleen opgelegd na onderzoek door toezichthouders. De aanpak zou bovendien proactiever zijn geworden, met ruimte voor data-analyse en gerichte inzet.
Signalen dat huurders in de prioriteitswijken worden doorverwezen naar commerciële bemiddelaars zijn er volgens het college niet. Alle huurders kunnen gebruik blijven maken van gratis ondersteuning via gemeentelijke kanalen. Ook geeft het college aan actief betrokken te zijn bij de ontwikkeling van een landelijk huurregister, waarmee transparantie en handhaving moeten worden versterkt.
Ondanks het ontbreken van evaluaties of externe toetsing benadrukt het stadsbestuur vertrouwen te hebben in de effectiviteit van de nieuwe werkwijze. Volgens het college past de huidige aanpak beter bij de mogelijkheden van de recente wetgeving en de bredere inzet op goed verhuurderschap.