Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork in Drenthe, dat jaarlijks 150.000 bezoekers ontvangt, zit in geldzorgen. De inkomsten van bezoekers wegen niet meer op tegen de uitgaven, die elk jaar groter worden. Vooral de stijging van de salarissen van de medewerkers binnen de cao drukken zwaar op de begroting. Kamp Westerbork komt zodoende nauwelijks toe aan groot onderhoud en heeft daarom nu bij het Rijk steun gevraagd. Ook om scholen te kunnen blijven ontvangen en verder "een eenmalige grote vernieuwingsslag" te kunnen maken.
Kamp Westerbork was tijdens de Tweede Wereldoorlog een voorportaal waarvandaan ruim 102.000 in Nederland wonende Joden en 245 Roma per trein werden gedeporteerd naar concentratiekampen en vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Tsjechië.
Het kamp werd door de Nederlandse regering in 1939 gebouwd als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork om reeds toegelaten Joodse vluchtelingen uit het Duitse Rijk te concentreren in afwachting van uitzetting. Ruim twee jaar na het begin van de Duitse bezetting, op 1 juli 1942, namen de nazi's het kamp over, waarna Westerbork functioneerde als doorgangskamp.