In Nederland kunnen we niet zonder mantelzorgers: ze verlenen alledaagse zorg aan bijvoorbeeld een kind, ouder, of buur. Wel blijkt het een zware taak. Zuid-Holland telt namelijk zo’n 84 duizend zwaar- tot overbelaste mantelzorgers, een stijging van 22,5% ten opzichte van twee jaar eerder. Dit blijkt uit onderzoek van Independer op basis van data van het CBS, RIVM en de GGD’s. In Albrandswaard is het aantal mantelzorgers dat zich overbelast voelt zelfs met 332% toegenomen.
In Zuid-Holland zijn bijna 390 duizend volwassenen mantelzorger. Voor ruim 1 op de 5 is die taak eigenlijk te veel: ze voelen zich overbelast. Ook weten ze vaak niet dat er hulp beschikbaar is om dat op te vangen, zegt Youri van der Avoird, zorgexpert bij Independer. Op 10 november wordt met de dag van de mantelzorger aandacht gevraagd voor het belangrijke werk dat ze doen.
“Mantelzorg betekent dat je onbetaald en vaak langdurig zorgt voor een naaste, bijvoorbeeld een kind met een beperking of ouder met dementie. Mantelzorgers nemen vaak te veel hooi op hun vork, ze geven de zorg met liefde, maar moeten dit ook combineren met een drukke baan en hun eigen gezin en huishouden. Deze zorgzame Nederlanders lopen daarmee snel het risico op overbelasting. Ze weten vaak niet dat ze bij een gemeente of zorgverzekeraar om steun kunnen vragen.”
In Zuid-Holland is het aantal zwaarbelaste mantelzorgers in twee jaar tijd met 22,5% gestegen. Wel zijn er grote verschillen op gemeentelijk niveau. In Albrandswaard gaat het zelfs om een stijging van 332%. Ook in Schiedam (+278%) en Midden-Delfland (+256%) hebben steeds meer van deze zorgzame Nederlanders het zwaar.
“Steeds meer mantelzorgers raken overbelast. Juist daarom is het belangrijk dat zij af en toe rust kunnen nemen,” aldus zorgexpert Van der Avoird van Independer. “Soms moet je zelf op vakantie en dan kan vervangende zorg uitkomst bieden. Die valt niet onder de basisverzekering, maar kan wél zijn opgenomen in bepaalde aanvullende pakketten. Check daarom tijdig je polis en stap zo nodig over; dat kan in de laatste zes weken van het jaar,” aldus Van der Avoird.
