Per 1 januari 2025 zijn de uitkeringsbedragen voor ouderen aangepast, mede door de stijging van het wettelijk minimumloon naar €14,06 per uur. Dit heeft invloed op uitkeringen zoals de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (Anw), en de Toeslagenwet.
Voor ouderen die recht hebben op AOW, worden de uitkeringen als volgt vastgesteld. Gehuwden en samenwonenden ontvangen €1.081,50 per maand, exclusief een vakantietoeslag van €73,18, wat het totaal op €1.154,68 brengt. Alleenstaanden krijgen €1.580,92 per maand met een vakantietoeslag van €102,46, wat resulteert in een totaal van €1.683,38. Voor gehuwden of samenwonenden met een partner jonger dan de AOW-leeftijd geldt een aangepaste toeslag, wat een totale maandelijkse uitkering van €2.309,36 oplevert.
De Anw biedt ondersteuning aan nabestaanden en is gebaseerd op 70% van het nettominimumloon. Alleenstaanden ontvangen €1.573,58 per maand, aangevuld met een vakantietoeslag van €122,64, wat het totaal op €1.696,22 brengt. Ook kunnen wezen, afhankelijk van hun leeftijd, uitkeringen ontvangen die variëren van €542,79 voor kinderen tot 10 jaar tot €1.085,58 voor jongeren tussen 16 en 21 jaar.
Naast de basisuitkeringen zijn er toeslagen beschikbaar, zoals een partnertoeslag voor AOW-gerechtigden waarvan de partner jonger is dan de AOW-leeftijd, zolang deze toeslagregels op hen van toepassing zijn. Dit beleid biedt financiële ondersteuning voor ouderen en nabestaanden, afhankelijk van hun situatie.