Rotterdam is voor het vaststellen van het juiste aantal slachtoffers van geweldsmisdrijven afhankelijk van de cijfers die de ziekenhuizen bijhouden. Zelf heeft de gemeente daar geen zicht op.
De driehoek (burgemeester, politiebaas en officier van justitie) ziet wel een trend in de incidenten. Sinds 2019 zijn (iets) meer jeugdigen verdacht van misdrijven waarbij (steek)wapens in het spel zijn dan in de vijf jaren ervoor. Ook het aantal jeugdigen dat is veroordeeld voor enkele ernstige geweldsmisdrijven, zoals zware mishandeling of (poging tot) doodslag, is tussen 2017 en 2023 toegenomen.
Het zijn landelijke cijfers, ‘’maar het is aannemelijk dat tenminste een deel van dit ernstige geweld tussen jongeren onderling plaatsvindt. En dat beeld lijkt ook te corresponderen met de cijfers van het Erasmus MC’’, zegt burgemeester Carola Schouten.
Ze gaat hiermee in op de noodklok van artsen over jonge slachtoffers van wapengeweld en de vragen van PvdA-raadslid Sarah Reitema, die wilde weten wat Rotterdam nu precies doet aan die negatieve trend. Volgens Schouten blijkt in de praktijk en uit gesprekken die de gemeente en partners (zoals politie en jongerenwerk) met jongeren voeren, dat de aangiftebereidheid laag is. Binnen de straatcultuur wordt dit gezien als ‘snitchen’.
Bekend is bovendien dat slachtoffer- en daderschap binnen de jeugdcriminaliteit kunnen wisselen: wie in de ene situatie slachtoffer is, kan bij een volgend incident dader zijn en vice versa. ‘’Als jongeren betrokken zijn bij steek- of vuurwapenincidenten, of met een (steek)wapen op straat worden aangetroffen, komen zij in eerste instantie in beeld bij justitiepartners. De politie legt huisbezoeken af bij deze jongeren en verwijst door naar de gemeente voor hulp en ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit jongerenwerk of wijkteams. Ook kunnen jongeren in beeld zijn in een groeps- of persoonsgerichte aanpak waarin domeinoverstijgend wordt samengewerkt om deze problematiek aan te pakken’’, aldus de burgemeester.
Er wordt vanuit de gemeente breed ingezet op de preventie van jeugdcriminaliteit, waaronder wapengeweld. Er worden volgens Schouten uiteenlopende activiteiten georganiseerd die jongeren in positieve zin moeten stimuleren: sport- en buurtactiviteiten, voorlichtingen, bewustwordings- en weerbaarheidsprojecten.
Als concreet voorbeeld noemt ze het project Geweldig Rotterdam, een aantal jaar geleden ontstaan als antwoord op het toenemende messengeweld in de stad. Via Geweldig Rotterdam zijn bijvoorbeeld meet & greets en pitch nights georganiseerd.
Schouten: ‘’Geweldig Rotterdam heeft zich naast Preventie met Gezag doorontwikkeld van een communicatiestrategie specifiek op het fenomeen messengeweld naar een breder platform voor jongeren en professionals op het gebied van jeugd en veiligheid. Naast deze preventieve inzet, heb ik opdracht gegeven tot het realiseren van een vernieuwde aanpak om de problematiek rondom rivaliserende jeugdgroepen verder tegen te gaan.’’