Je zou denken dat een stad met de allure van Rotterdam – skyline als een sciencefictionfilm, bruggen waar menig architect een puntje aan kan zuigen – toch ook een beetje toegankelijk zou zijn. Maar nee hoor, rolstoelgebruikers en mensen met een beperking krijgen in onze stad nog steeds de spreekwoordelijke deur (én lift én hellingbaan) in hun gezicht.
Neem nou station Blaak. Daar sta je dan, met je rolstoel, tegenover een lift die óf kapot is óf stinkt naar iets wat je liever niet omschrijft tijdens het ontbijt. En als je dan eindelijk op het perron bent, kom je erachter dat de trein wél toegankelijk is, maar het perron in Schiedam blijkbaar alleen bereikbaar is met een parachute.
Of die mooie nieuwe tramhaltes! Strak design, glazen wanden, futuristisch ogende palen met knopjes die – als je geluk hebt – ooit één keer iets deden. Alleen jammer dat het hoogteverschil tussen halte en tram net genoeg is om een rolstoelgebruiker een mini-vrije valervaring te bezorgen. Een gratis attractie! Kijk, daar staan we om bekend in Rotterdam: altijd een beetje extra beleving, zelfs als het pijn doet.
Ook onze trottoirs zijn een feest. Tegels zo scheef dat je als rollatorgebruiker spontaan een zijwaartse moonwalk maakt. Of scooters die gezellig dwars geparkeerd staan op de stoep. Misschien is dat wel de Rotterdamse interpretatie van een verkeersdrempel?
En dan de gebouwen. Toegankelijkheidsbeleid? Dat lijkt bij sommige bedrijven geschreven te zijn door iemand die denkt dat ‘inclusie’ een nieuw koffiemerk is. Laatst was ik bij een gemeentelijk pand waar de enige invalidentoegang via de vrachtlift liep. Serieus. Alsof je als rolstoelgebruiker standaard op palletformaat wordt aangeleverd. Of als je met de rolstoelbus naar het stadhuis gaat: je wordt afgeleverd aan de achterkant bij 'raam 16'. Dat is dan de 'alternatieve ingang voor rolstoelgebruikers' 200 meter verwijdert van de voorkant van het stadhuis.
Maar Rotterdam zou Rotterdam niet zijn zonder creatieve oplossingen. Zo zijn er mensen die met ducttape een soort helling hebben gebouwd van hun eigen deurmat. En een vriend van me – visueel beperkt – gebruikt tegenwoordig de geur van patat als richtlijn: "Als ik de Bram Ladage ruik, weet ik dat ik bij Beurs ben."
Lieve gemeentebestuurders, ik stel voor: volgende raadsvergadering komen jullie gewoon allemaal in een rolstoel, met een blinddoek op, naar het stadhuis. Dán praten we verder over toegankelijkheid. Spoiler: jullie gaan het gebouw waarschijnlijk niet eens in komen.
Want Rotterdam is een prachtige stad, maar laten we zorgen dat ‘ie ook bereikbaar is. Voor iedereen. Tot die tijd: houd je vast aan je rollator, duw je rolstoel met spierkracht en geloof vooral niet in liften die werken. Welkom in de stad waar je met een beperking een olympische prestatie moet leveren. Maar hé – dan heb je wel karakter. Toch?