Ze noemt zichzelf niet arm, liever spreekt ze van "gewoon krap bij kas". In een portiekflat op de derde verdieping in Rotterdam-Zuid woont Sandra (53), alleen, samen met haar kat. Ze leeft van een bijstandsuitkering en wat losse baantjes in de schoonmaak, als die er zijn. “Ik red me wel, maar soms weet ik echt niet hoe,” zegt ze met een glimlach die iets verhult.
Sandra leeft al jaren met financiële zorgen. Na een scheiding en gezondheidsproblemen raakte ze haar baan kwijt. De rekeningen bleven komen, maar het inkomen viel grotendeels weg. Inmiddels is ze gewend aan het leven met weinig, maar het blijft een strijd. “Soms denk ik: als er één ding kapot gaat, mijn koelkast of mijn bril, dan stort alles in.”
Ze probeert zuinig te leven, kookt met wat er is, draagt kleding die ze al jaren heeft en doet haar boodschappen meestal in de avond, als sommige producten zijn afgeprijsd. Toch is het niet genoeg. “Elke maand schuif ik met geld, kijk ik wat er nog te schrappen valt. Maar er is niks meer te schrappen. Dan is het gratis kopje koffie in de supermarkt het hoogtepunt van de dag.”
Om rond te komen doet Sandra af en toe een beroep op de voedselbank. Althans, als ze daar nog terecht kan. “Je moet bijna door het stof om aan te tonen dat je het écht nodig hebt. En dan nog krijg je soms te horen dat je nét te veel verdient. Alsof het dan ineens geen probleem meer is om rond te komen.” Ook de inhoud van de pakketten wisselt sterk. “Soms krijg je drie potten pindakaas en vijf pakken spaghetti. Daar kun je weken niks mee als je geen groenten of vlees hebt.”
De schaamte zit diep, vooral omdat armoede niet altijd zichtbaar is. “Ik heb geen versleten kleren en ik lach altijd. Maar dat betekent niet dat ik het makkelijk heb. Mensen zeggen: ‘Jij ziet er goed uit, het zal wel meevallen.’ Maar ze weten niet dat ik soms een hele dag alleen maar thee drink omdat ik niks meer heb.”
Wat haar vooral zorgen baart, is dat ze zich niet kan voorbereiden op noodsituaties. “Ik hoorde wat er laatst in Spanje en Portugal gebeurde, dat alles platlag door een grote stroomstoring. Geen stroom, geen telefoon, geen internet. Toen dacht ik: wat als dat hier gebeurt? Dan heb ik niks. Geen contant geld, geen zaklamp, geen radio om te horen wat er aan de hand is, of wat ik moet doen.”
Ze wijst naar haar oude mobieltje. “Alles zit daarin. Mijn bank, mijn agenda, contact met de huisarts. Maar als de stroom uitvalt, houdt alles op. En een radio op batterijen? Die kost misschien maar een paar tientjes, maar dat heb ik gewoon niet. Zelfs een paar euro extra aan het eind van de maand is er niet.”
Sandra voelt zich daar soms machteloos onder. “Er wordt gezegd dat je zelfredzaam moet zijn, voorbereid op rampen. Maar hoe dan? Je moet geld hebben om je voor te kunnen bereiden. En dat heb ik niet.” Ze vindt het frustrerend dat de overheid daar nauwelijks rekening mee lijkt te houden. “We horen wel eens iets over ‘crisisvoorbereiding’, maar ik hoor nooit iemand zeggen: hoe zorgen we dat mensen in armoede ook voorbereid zijn?”
Sandra is een gefingeerde naam en staat voor alle Rotterdammers die in armoede leven.