Vanaf augustus is het zover: het Kruisplein in Rotterdam gaat definitief op slot voor auto's. Geen optocht van bumper aan bumper meer langs De Doelen, geen sluiproutes meer richting het centrum via deze drukke verkeersader. Het stadsbestuur kiest voor de voetganger en de fietser. Voor schone lucht. Voor leefruimte. Voor veiligheid. En voor nog méér file.
Het besluit past in een trend die zich al jaren aandient: stedelijke centra worden autoluwer, stiller, schoner. Maar wie de komende weken rond het Kruisplein fietst of wandelt, zal zich niet direct verheugen in de frisse stadsoase die de verkeersambtenaren voor ogen hebben. Integendeel: zij zullen worden ingehaald door een ander gevolg van deze maatregel — auto’s, veel auto’s, in de smalle straatjes van de West-Kruiskade, de Westersingel, de Mauritsweg. Het verkeer moet ergens heen, zoals water altijd zijn eigen weg zoekt. Desnoods dwars door winkelstraten waar de stoep al nauwelijks breed genoeg is. Desnoods burgerlijk ongehoorzaam. Middelvinger omhoog.
Is de afsluiting dus een brug te ver? Hebben we in ons verlangen naar duurzame stedenbouw de menselijke maat over het hoofd gezien?
De intentie is nobel. Het Kruisplein is een knooppunt van duizenden reizigers per dag. Tussen Centraal Station en het hart van de stad ligt maar een paar minuten wandelen – en die route moet veilig en uitnodigend zijn. Geen plek waar je met je rolkoffer je leven riskeert op een zebrapad of de adem inhoudt bij elk voorbijrazend bestelbusje. Maar idealen moeten worden gedragen door realisme. En dat is waar het begint te wringen.
Want het weren van auto’s zonder een alternatief mobiliteitsplan is geen vooruitgang, het is verplaatsing van het probleem. De CO2 wordt niet opgelost, hij wordt omgeleid. De verkeersdruk verdwijnt niet, ze verschuift. En als bewoners van de West-Kruiskade straks met dichtgetrokken gordijnen slapen om het geluid van toeterende auto's en geïrriteerde chauffeurs te weren, dan is er een nieuwe kloof geslagen in het vertrouwen tussen bestuur en burger.
Toch moeten we ook eerlijk zijn: niets doen is ook geen optie. Steden groeien, de ruimte blijft beperkt. We kunnen niet eindeloos prioriteit blijven geven aan de auto, zeker niet als die maar één persoon vervoert. Maar dat betekent wel dat we rigoureuze keuzes beter moeten begeleiden. Meer en beter openbaar vervoer. Veiliger vooral. Meer parkeergelegenheid aan de rand van de stad en een nieuw vergunningenstelsel voor ouderen. Ook duidelijke bewegwijzering voor sluipverkeer. Een stad vraagt om visie, maar ook om maatwerk.
Dus ja, het Kruisplein wordt autovrij. Misschien is dat goed. Misschien is het nodig. Maar het mag nooit betekenen dat we vergeten wie de stad écht gebruikt. Of die nu loopt, fietst of autorijdt.
Ellen Verkoelen is fractievoorzitter van de Jonger Ouderen Unie, Lijst Verkoelen in Rotterdam