Ik zeg altijd: naar Den Haag ga je alleen als het écht niet anders kan. Bijvoorbeeld als Feyenoord uit speelt tegen ADO en je wil zien hoe je club daar met 3-0 wint, op blote voeten. Of als je tante uit Scheveningen jarig is en ze dreigt je uit de erfenis te schrijven als je niet komt.
Dus toen ik hoorde dat de NAVO-top in Den Haag plaatsvond, lachte ik in mijn vuistje. “Succes ermee daar,” mompelde ik, terwijl ik mezelf nog een kopje koffie inschonk op het altijd NAVO-vrije Noordereiland.
Maar wat schetst mijn verbazing? Terwijl ik op een zonnige ochtend nietsvermoedend richting het Depot van Boijmans kuier, staat daar ineens een leger aan beveiligers. Niet voor een nieuwe Banksy-expo, maar voor koningin Máxima. Die had blijkbaar besloten de partners van de wereldleiders eens wat ‘echte kunst’ te laten zien. In mijn stad!
Met mijn koffie-to-go nog in de hand wilde ik het Depot in, maar nee hoor, dubbel hekwerk met afzetlint. Alsof ik een misdaadscene binnen wilde dringen. Een agent met een oortje – duidelijk net van de academie – sommeerde me vriendelijk doch dringend om “een andere culturele ervaring op te zoeken”. Alsof ik vrijwillig naar de Lijnbaan ga.
Ik dacht: “Dan maar een rondvaartje bij de Spido, even het hoofd leegwaaien.” Maar ook daar: hekken, een boot vol diplomatieke partners, en Máxima die enthousiast naar de skyline stond te wijzen alsof zij zelf de Markthal had gebouwd. Ik probeerde nog te zwaaien – als geboren Rotterdammer wil je toch een beetje gastvrij blijven – maar werd genegeerd alsof ik een dronken bruiloftsgast was die te vroeg op de foto wilde.
En zo werd Rotterdam, mijn veilige haven, overgenomen door de NAVO. Of althans, door de partners van de NAVO. En Máxima, onze koningin van glitter en globalisering, leidde het spul als een enthousiaste reisleidster op all-inclusive safari met een rood parapluutje, alsof ze een groep Duitse toeristen naar de Euromast loodste.
Ik zweer het je: zelfs in m’n eigen stad ben ik niet meer veilig voor internationale inmenging. Volgende keer dat er een top is, trek ik gewoon een dekbed over mijn hoofd en zet ik mijn deurbel op ‘niet storen’. Of erger: ik ga naar Amsterdam. Maar dan moet echt alles, maar dan ook álles zijn afgesloten. Zelfs de snackbar op Zuid, en die gaat nóóit dicht.