Vier op de tien huishoudens zijn tegenwoordig eenpersoonshuishoudens. Dat las ik laatst, terwijl ik mijn magnetronmaaltijd zat op te warmen en mijn pantoffels knus knabbelden over het laminaat. Ik, Ronald Dam, de ongekroonde koning van het solo-bestaan, voelde me plots niet meer uniek. Vier op de tien! We zijn bijna een politieke partij waard.
Ergens stelt het me gerust. Ik ben dus niet de enige die elke avond tegen zijn plant praat omdat die tenminste niet terugzeurt. Maar tegelijkertijd: wat zegt dit over ons? Zijn we massaal klaar met snurken, gedeelde Netflix-accounts en "Wat eten we vanavond, schat?" Of is dit gewoon het zoveelste Rotterdamse bouwprobleem? Want als je in deze stad een woning zoekt voor minder dan vijf ton, dan eindig je vanzelf alleen. Zelfs je schaduw pikt het niet meer als je met z'n tweeën op 25 vierkante meter moet hokken.
Ik stel me zo voor hoe de gemeente Rotterdam dit nieuws naar buiten brengt: “Hoera! Minder huishoudelijke ruzies!” Terwijl ze tegelijkertijd hun handen in onschuld wassen omdat er voor een normaal stel geen betaalbare woning meer is voor twee. Eén kamer, vier muren en een douche op de gang – voilà, je hebt een starterswoning. Of zoals de makelaar het noemt: “knus en centraal gelegen.”
En dan komt de eenzaamheid om de hoek kijken. Maar gelukkig hebben we daar ook een oplossing voor: een app! Voor alles is een app. Vrienden maken? App. Samen wandelen? App. Virtueel huisdier? App. Je zou bijna denken dat contact met mensen ouderwets is. En dat is het misschien ook wel. Kijk naar mij: jaren geleden had ik een relatie, een gezamenlijke boekenkast en twee katten. Nu heb ik een kartonnen doos vol herinneringen en nog één kat van 21 jaar, die wel terugzeurt.
Maar ach, er is ook iets te zeggen voor het alleen-zijn. Geen discussies over thermostaatstanden. Geen schoonfamilie. Geen gedeelde agenda. Alleen jij, je pyjama met koffievlekken, en het weergaloze uitzicht op de snelweg. Ik zeg: laat die vier op de tien maar groeien. Rotterdam is een stad van zelfstandige types. En als we dan toch massaal in ons eentje zitten, laten we er tenminste een feestje van maken. Eenzaamheid met een vleugje bitterbal en een soundtrack van Lee Towers.
Dus ja, er is geen mevrouw Dam. Nog niet. Misschien nooit niet. Maar ik heb mijn vrijheid, mijn stapel afwas waar niemand zich wat van aantrekt, en mijn krant die ik wél van voor naar achter mag lezen zonder onderbrekingen. En eerlijk? Dat is me ook wat waard.
Ronald Dam, vrijgezel, verhuurder van de linker helft van zijn tweezitsbank aan kat Troeshka.