Sta er eens even bij stil. Alles verandert. Steeds sneller. Onze telefoons, onze steden, zelfs onze gesprekken. Maar één plek weigert hardnekkig mee te gaan in die mallemolen van verandering – het café. Niet zomaar een plek waar je iets drinkt, maar het oudste maatschappelijke trefpunt dat we kennen. Vooral voor ouderen is het café een baken, een veilige haven, een schuilplaats tegen eenzaamheid.
We houden van oude cafés. Niet omdat ze oud zijn, maar omdat ze warmte uitstralen. Omdat ze authentiek zijn. Het donkerbruine interieur, de houten tafels die generaties verhalen hebben gehoord, de muren die haast fluisteren van wat ooit was. Je hoeft geen kroegenloper te zijn – en veel ouderen zijn dat beslist niet – om met genoegen zo'n café binnen te stappen. Hier geen dreunende festivalherrie, maar ruimte voor een goed gesprek. Of minstens zo belangrijk: iemand die luistert.
Een oud café bepaalt de sociale cohesie van een stad. Het is een plek waar je de ziel van Rotterdam nog kunt voelen kloppen. Je hoort er levensverhalen die nergens anders verteld worden. Je ervaart er saamhorigheid, zelfs als buiten de stad doordendert. Zo'n café is het echte visitekaartje van Rotterdam. Niet de wolkenkrabbers, niet de iconische bruggen, maar het kleine hoekcafé, waar je welkom bent en waar niemand ooit helemaal alleen is.
Joris Boddaert maakte prachtige boeken over de ouwe Rotterdamse kroegen. Ik raad ze onze nieuwe burgemeester van harte aan. Misschien begrijpt zij dan hoe kostbaar deze plekken zijn.
Het is hoog tijd dat we het café opnieuw leren waarderen. Niet als drinkhol, maar als sociale spil. De plek waar gelachen wordt, waar herinneringen worden opgehaald en waar eenzaamheid even geen kans krijgt. Waar generaties samenkomen, elkaar ontmoeten en de wereld om hen heen even vergeten.
Je zou denken dat het bestuur dit begrijpt, dat de burgemeester staat te popelen om deze oases van verbondenheid te koesteren. Maar nee. Altijd discussie over terrastijden. Altijd moeilijk doen over een uurtje langer open. Alsof samenzijn iets is om te beteugelen.
Waarom toch?
Natuurlijk, rekening houden met de buurt is belangrijk. Maar in negen van de tien gevallen lukt dat prima zonder regeltjesfetisj en bevoogding. We hoeven echt niet elke minuut te tellen, en al helemaal niet te bepalen wat goed is voor een ander. Ik ben voor maatwerk en souplesse. Zet horeca-boa’s in, praat met elkaar. Verdraagzaamheid is geen zwakte, het is beschaving.
In Rotterdam was burgemeester Aboutaleb geen groot vriend van de horeca. Zijn geloofsovertuiging stond soms op gespannen voet met het vrije karakter van het uitgaansleven. Maar een stad mag nooit gegijzeld worden door de overtuiging van één bestuurder. Steden hebben ruimte nodig. Letterlijk en figuurlijk. Geef de horeca die ruimte. Geef het café zijn rol terug.
Want als alles om ons heen verandert, moet er tenminste één plek zijn die blijft. Waar de koffie warm is, het bier koud, en de verhalen eindeloos. Waar Rotterdam zichzelf mag zijn. Een café.