De glazen koets blonk als nooit tevoren, de hoeden wiegden in de wind als pauwenveren die hun eigen parade hielden, en de koning las met zijn gebruikelijke ernst de troonrede voor. Een script, haast heilig. Maar was het ook werkelijk sacraal? Nee hoor. Wat we zagen op deze Prinsjesdag was theater. Duur theater.
Laat ik vooropstellen: ik bén koningsgezind. Ik hou van tradities. Sterker nog, hoe ouder ik word, hoe meer dat ik mijn rebelse jaren steeds meer achter me laat en juist steun vindt in die oude zekerheden. De nostalgie van mijn jeugd, zeker niet altijd rozengeur en maneschijn, maar inmiddels zacht ingekleurd door de tijd, maakt dat ik mij graag onderdompel in ons ceremoniële erfgoed. En ja, tradities veranderen, dat is prima. Maar in ons kille kikkerlandje, waar we toch niet grossieren in uitbundige tradities, moeten we vooral koesteren wat we nog hebben.
Alleen… er zijn grenzen.
Dubbel demissionair, dubbel absurd
Een maand voor de verkiezingen een troonrede houden waarin een kabinet doodleuk zijn plannen voor het komende jaar ontvouwt? Bespottelijk. Helemaal omdat dit kabinet al demissionair was, en er nu nog een schepje bovenop deed: dubbel demissionair. Dat kan natuurlijk helemaal niet. Je kunt maar één keer van je troon vallen, daarna is het klaar. Punt. Opzouten, om het maar even plat Hollands te zeggen.
Deze Prinsjesdag was daarmee niet een ode aan de traditie, maar een complete schijnvertoning. Een klucht. En dat de koning zich daarvoor leende, vind ik oprecht teleurstellend. Als een marionet liet hij zich meevoeren in een poppenkast die allang geen geloofwaardigheid meer heeft.
Een gemiste kans
Had er dan íets anders van gemaakt. Stel dat de koning de troonrede had gebruikt om een maatschappelijk debat te openen. Over de vervaging van waarden en normen in onze samenleving bijvoorbeeld. Dat zou pas waardevol zijn geweest. Want laten we eerlijk zijn: een koning die boven de partijen staat, weegt toch zwaarder dan al die politici die vooral bezig zijn met het sprokkelen van zieltjes voor hun zeteltjes.
Want straks, als de verkiezingen achter de rug zijn en de fatsoenrakkers zich weer vastklampen aan het pluche, wordt het gewoon weer business as usual. Dan vliegen de holle debatten je opnieuw om de oren, over dossiers waar we als land nauwelijks invloed op hebben. Ondertussen laten we de échte vragen liggen, de fundamentele kwesties waar we geen antwoord op durven of willen formuleren.
Dichter bij oorlog dan ooit
Neem onze veiligheid. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn we nooit zo dicht bij een nieuwe oorlog geweest als nu, hybride, economisch of digitaal. We organiseerden nota bene recent nog een stevige NAVO-top in ons eigen land. Was dát niet een thema geweest waar de koning twintig minuten de natie over had kunnen toespreken? Over hoe we sterk en veerkrachtig kunnen blijven?
Maar nee. In plaats daarvan zaten ze daar: allen keurig in hun dwangbuis van etiquette, hoedjes op, luisterend naar een absurde werkelijkheid die op 29 oktober, verkiezingsdag, meedogenloos overboord wordt gegooid. Dan krijgen we een nieuwe werkelijkheid. Of die beter is? De kans is klein. Een lang leven zal die ook niet beschoren zijn, zolang er vooral gekift wordt.
Maar goed, dat is voer voor een volgende column.
Ellen Verkoelen is raadslid voor de Jongere Ouderen Unie in de gemeenteraad van Rotterdam.