Mobiliteit in Rotterdam is een chaos. Auto’s, scooters, steps, deelbakfietsen, boze toeristen met OV-fietsen en natuurlijk: aso’s — de allergrootste verkeersverziekers sinds de uitvinding van de claxon. Je kent ze wel. Witte Audi. Wenkbrauw strak. Housemuziek op standje binnenoorbloeding. En rijden alsof de Coolsingel hun privé-circuit is.
Maar geen nood. Rotterdam heeft een oplossing. Althans, ík heb 'm. Want waarom zouden we niet gewoon een gouwe ouwe van stal halen? Letterlijk.
Jaren tachtig (Vroegûh). Den Haag. Een man - vermoedelijk een soort Gerard met schroevendraaier in z’n mondhoek - bouwt een botsautootje om en rijdt daarmee op de tramrails, stroom van de bovenleiding, met niets meer dan rubberen bumpers en een berg lef. En het werkte. Tot de politie hem aanhield, vermoedelijk met de woorden: “Meneer, het is geen kermis hier.” De Haagsche Tramweg Maatschappij was ook 'not amused'.
En dan Amsterdam, de stad van de utopische ambitie. De Witkar: een klein, elektrisch karretje, bedoeld voor gedeeld gebruik. Je moest je inschrijven, inloggen, en je moraal afstemmen op de collectieve zuinigheid. Werd natuurlijk niks. Te wit, te vaag, te Amsterdams.

Maar dit is Rotterdam. Hier maken we van die Haagse gekte en dat Amsterdamse idealisme een werkend systeem. We introduceren: De Botskar™. Een klein, Groen/witvoertuigje. Rijdt op de tramrails. Aangedreven door de bovenleiding. Geen uitstoot, geen files, geen kans op 180 km/u door de binnenstad. En — jawel — gedeelde mobiliteit. Iedereen mag erin. Van oma Corrie uit Spangen tot meneer Hassan uit Bloemhof. Van stagiair tot stadsfilosoof. Eén stad. Eén rail. Kleur: goen/wit.
Ome Arie ziet het al voor zich: “Ik rijd gewoon van Zuidplein naar de bingo in Blijdorp, zonder gezeik. En als ik iemand aanrijd? Dan zegt-ie gewoon: ‘Geeft niks, hoort erbij.’ Want het blijft natuurlijk een botskar.”
Tante Fatima is blij: “Eindelijk vervoer waar ik niet op hoef te wachten, en waar ik niemand voor hoef te bellen. Gewoon instappen, kaartje scannen, en hop! Door naar de markt op de Binnerotte.”
En het mooiste? De aso’s blijven er vér van. Want er is niks te bewijzen met een groen/wit karretje die 30 km/u doet, met een claxon die klinkt als een verkouden eend. Daar stappen alleen mensen in die écht ergens moeten zijn. Zoals het ziekenhuis. Of de toko. Of het hart van de stad.
De gemeente? Die zal eerst vergaderen, dan onderzoeken, dan vergeten. Maar wij? Wij bouwen zelf die Botskar. Met ducttape, tweedehands rubber, in de vlagkleuren van Rotterdam en een verlengsnoer van de Gamma. Want Rotterdam wacht niet. Rotterdam botst vooruit.