Het einde van het jaar. Tijd voor vuurwerk, oliebollen en bezinning. In Rotterdam doen we dat laatste meestal staand op een fietspad, terwijl een fatbike-kleuter je bijna onderuit kegelt. Het afgelopen jaar was er weer eentje hoor. Bewogen, schurend en af en toe zo krom als het dak van de Markthal.
Als ik mijn columns van het afgelopen jaar teruglees, wat ik normaal alleen doe na twee koppen koffie en lichte zelfspot, zie ik een stad die voortdurend vooruit dendert, maar ondertussen een paar mensen onder de wielen laat komen. Senioren die hun huis niet meer kunnen betalen, vrijwilligers die worden wegbezuinigd als oude kerstballen, fietsers die elke voetganger als de roos op een dartboard zien. Rotterdam in topvorm, zou je zeggen.
Ik schreef over oma Annie, die dankzij vrijwilligers nog wist dat er meer bestaat dan de televisie en een magnetronmaaltijd. Over Truus uit Hillesluis, die haar hele leven netjes premie betaalde en nu mag kiezen tussen te groot wonen of te duur verhuizen. Over een stad die alles wil vernieuwen, behalve het idee dat zorg, aandacht en betaalbaarheid misschien ook belangrijk zijn.
En toch, dat is het rare, bleef ik lachen tijdens het schrijven. Want Rotterdams onrecht komt zelden met violen en tranen, maar meer met droge humor en schouderophalen. “Het is niet anders,” zeggen we dan, terwijl het natuurlijk wél anders zou kunnen. Maar ja, dan moet je als bestuur even een rondje door de wijk lopen. Zonder escortes. Op de fiets. Succes.
Mijn columns waren eigenlijk allemaal kleine liefdesbrieven aan een stad met geheugenproblemen. Rotterdam vergeet soms wie het is, maar niet hoe hard het kan werken. En juist daarom schuurt het zo als de mensen die die stad draaiende houden, worden vergeten. De vrijwilliger, de oudere, de voetganger zonder beschermengel.
Dus wat neem ik mee naar het nieuwe jaar? Dat Rotterdam fantastisch is, maar geen excuus heeft om hard te zijn voor de zachtsten. Dat humor helpt, maar geen pleister mag zijn op structureel onrecht. En dat ik blijf schrijven, mopperen en lachen. Want als we het niet meer ironisch kunnen benoemen, dan zijn we echt de weg kwijt.
Proost op het nieuwe jaar. Voorzichtig met vuurwerk. En kijk uit op het fietspad. Het blijft Rotterdam.