Je loopt een willekeurige straat in Rotterdam in en voor je het weet lijkt het alsof je door een aflevering van "Help, Mijn Straat is een Stort" wandelt. Snackverpakkingen, lege energiedrankjes, mysterieuze sokken en iets wat ooit een fietsbel was — alles ligt verspreid alsof de wind is afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie en een abstract kunstwerk heeft gecomponeerd.
En dan hoor je het in je hoofd: Barend Servet, zingend met die typisch bedaarde verbazing: "Waar komt al die rommel toch vandaan?" Het antwoord is simpel: wij. De Rotterdammers. De échte, de neppe, de tijdelijk ingevoerde studenten en de toeristen met navigatieproblemen — samen maken we er een zooi van. Collectief zijn we als een peuter met een zak chips: enthousiast in consumptie, minder gedreven in opruimen.
Kijk, niemand durft het hardop te zeggen, maar de straat is tegenwoordig de nieuwe prullenbak. Dat is pas circulaire economie: je gooit het gewoon terug in het milieu, en dan zie je wel wat ervan groeit. En ja, het groeit. In sommige delen van Zuid moet je een kapmes meenemen om door de lege patatbakjes te ploegen.
Laatst sprak ik een buurman, een échte Rotterdammer met tatoeages van zowel Feyenoord als zijn moeder op z'n onderarmen. Hij zei: "Ja gozer, ik snap best dat mensen afval kwijt moeten, maar moet het nou precies voor mijn deur?" En terwijl hij dat zei, gooide hij zelf een blikje in een plantsoen. "Want daar staat een boom, dat is dan toch al natuur."
Natuurlijk heeft de gemeente een oplossing: meer afvalbakken! Alleen staan die dan weer op plekken waar niemand ooit komt. Zoals in het midden van een rotonde. En als je er eentje vindt, is-ie óf vol óf dichtgeplakt met een sticker van een obscure Rotterdamse DJ die vrijdag in een kelder onder een brug draait. Of, hij is open gebroken en de rommel ligt er in een straal van 100 meter omheen. Erg demotiverend.
Maar goed, ik wil niet alleen maar klagen. We kunnen ook iets terugdoen. Een Rotterdamse schoonmaakdag! Iedereen gewapend met grijpstok en gele vuilniszak. De wethouder in overall. De burgemeester op klompen. En als afsluiter zingen we met z’n allen op de Lijnbaan: “Waar komt al die rommel toch vandaan?” Het antwoord? Wijzelf. En hopelijk zorgen we ook voor de oplossing.
Tot die tijd: kijk om je heen, raap eens wat op, en als je iets laat vallen… doe dan in ieder geval alsof je het per ongeluk deed. We zijn tenslotte Rotterdammers, geen varkens. Toch?